4463

ALLEEN ben ik niet – ik kan me niet
omdraaien, maar het klinkt alsof
we met een heleboel zijn,
meer dan ik kan tellen.

Onze wei is grijs en hard,
met wat stro erop, dan klinkt het niet zo
als we staan te klateren. Soms
komt zo’n tweebener het grijs en ons
schoon spuiten met koud water.

We zijn wel eens met veel minder,
dan hebben die tweebeners een heleboel meegenomen,
maar dat duurt nooit lang, binnen een dag
staat het hier weer vol.

4506 naast me zegt
dat er vroeger groene weilanden waren,
waarin je kon lopen en grazen,
maar ik weet niet wat dat is.

Soms als we allemaal staan te herkauwen,
begint er ergens eentje te loeien
over het paradijs, dat is een slapengaanverhaaltje,
maar die naam klinkt zo mooi,
de Oostvaardersplassen

——————-

———————–

Uit de bundel de interviews
2013
© Hans Kloos

De eerste versie van dit gedicht werd geschreven als een ‘gedicht bij de dag’ tijdens de uitzending van Dit is de dag op Radio 1 op 23 november 2010.