Daarbuiten loopt…

Chris Junge in Schaap van de slapers (foto: Katrien Mulder)

_______

Ik weet wel dat er nachtzusters zijn, nachtwakers en -portiers en andere mensen die om wat voor reden dan ook hun brood verdienen als in de meeste huizen de lichten uit zijn, de verwarming omlaag is gedraaid en de gordijnen gesloten voor de ramen hangen. Maar als ik op dat uur door de straten liep langs al die huizen met hun geloken vensterogen, was het soms alsof heel Nederland in slaap gedompeld lag en ik de enige was die de wacht hield over die onwetende miljoenen. Slaap, kindje slaap, daarbuiten loopt een schaap.

Het is een vreemd uur, zo open. En stil. Het grote gedruis van de stad is verdwenen. Elk geluid is alleen. Een spreeuw in een esdoorn, het fladderen en zwoesjen van een door de straat waaiend huis-aan-huisblad, de zachte voetstappen van mijn eigen sportschoenen, mijn merkwaardig rustige ademhalen, ver weg soms het plotselinge aanslaan van een hond of het door merg en been gaande geile krijsen van een krolse kat vanuit de binnentuin van een huizenblok. Of het wrede – zo ervoer ik het echt – afgaan van een verkeerd afgesteld autoalarm.

De wereld was op die momenten een ei, een zacht donkerdoor-schijnende vrucht waarin het leven traag kloppend lag te wachten op zijn geboorte. Alles was nog mogelijk, het was het uur voor de wereld begon, de stilte, niet voor de storm, maar voor het grote feest. Alles is klaar, straks komen de gasten…

_______
_______

fragment uit de theatermonoloog
Schaap van de slapers
2001 – 2002
© Hans Kloos