Pär Hansson – III

Het ruikt hier
naar vocht en donker geworden hout
als een woede geworteld
in het hout in de meubels hier in mijn kamer
en zonder knipperen
een dalende zon een donker-
groen bos een baard van zilver
en het droge braakballetje van de zwaluw
valt van zijn plank                                                                                         
kinderletters rollen tevoorschijn
als skeletjes ik speld
ze aan mijn muur


________



Je weet dat je dood zult gaan
en in de aarde worden gelegd
er zal een berk uit je groeien
waar kinderen in zullen klimmen
kraaien en eksters bouwen er hun
nesten in en broeden op hun eieren
de kinderen vinden die eieren en
het geel en het wit zal door hen
heen stromen


________



De zon is een school
om niet bang te zijn
in de droom over een klim-
boom die je streelt in een spleet
een speekselsnoer zwaait
tegen je wang en springt uiteen
in de wind tussen je
tanden je denkt uit je mond
aan het meisje met gaten in haar rug en
fladderende haren van wol
dat de woorden haar verwonden alles
raakt gewond helemaal tot
aan de moeilijkste gedachte uit je lul
de wind nadoen is goed nadoen


________



Het spoor doorkruist het land
en de uiteindes zullen elkaar daar vinden
water vindt water
toon mij de rotsoever
waar het water wordt vermengd
in de dageraad aan de waterkant
wanneer de lange halzen van de zwanen zich
om elkaar heen slingeren als witte
slangen tegen een donker klif
ik zie geen onderscheid
kan ze niet scheiden



________



Het is het gras het zwarte
dat ’s nachts groeit
en de droom die je dan droomt
over geweven stoffen
gedrapeerde naaldkanten zware
de stinkende bult beddengoed en kleren
met rode pluimen over lakens gestrooid
over linnen

*

ja kussenslopen
met dikke monogrammen geborduurd
over je mond als je overgeeft
als steelsteken die je naait en losrukt je gooit
het bed vol met eigen weefsel alleen
maar een droom die je droomt jij


_________



Niet in slaap laten sussen nee
luister niet naar het lied
dat je oren vult met gehoorsel
met mateloze informatie en de boventonen
die je ogen drinken uit wat komen gaat
wat naar ijzer smaakt gaat tekeer als licht
in jou en daarbuiten
zie het allemaal maar luister niet naar de stem die neuriet
die is niet van moeder




uit Familjekista (2001)
vertaling Hans Kloos

Lees meer gedichten van Pär Hansson