Assendelftstraat

Onder de straatlantaarn
staat een bed.

Twee luie bruine stoelen aan het voeteneind,
tegen de staande schemerlamp
leunen een gebutste saxofoonkoffer
en een geborduurd melkmeisje.

Hangend op de randen van een aspergepan
schommelt in de wind een rondhouten crucifix
en achter het venster van de oven schemert
het bolle duister van een vuilniszak.

Een jonge vrouw laat haar vingers glijden
langs de spijlen van het hoofdeind,
strijkt een herfstblad van het matras
en vlijt zich voorzichtig op haar zij,

schrikt als door de dood gestoken overeind
terwijl natte vlekken zich aftekenen
op haar linkerarm, heup en dij –
het heeft vandaag geregend.

Het is een kwestie van tijd
weten de ouden van dagen
hier aan de achterkant
van het bejaardenhuis

bloemlezen de morgensterren,
de illegalen en studenten
uit in jaren vergaarde huisraad
als de limousine van de dood is geladen –

de fragmenten lossen op
in andere huishoudens,
dienen buurtkinderen tot helm,
microfoon of trampoline

tot het kabaal aanbreekt van de morgen
waarop de vuilnismannen zich ontfermen
over de onverteerbare resten
van een mensenleven

_______
_______


uit de bundel zoekresultaten…
2007
© Hans Kloos

Eerder verschenen in de Amsterdamse straatkrant Z, voorafgegaan door een kort essay over ‘de straat’, en in de bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980 – 2005, en later ook in Je ziet hier iedereen voorbijkomen de Westerparkse gedichten.